Lesmethode
De peuterdansles heeft een vaste opbouw: de warming up, het dansverhaal, de cooling down. De totale les duurt 45 minuten.
Warming-up
Aan het begin van de les geven we elkaar een hand om een kring te vormen. Als iedereen zit, krijgt elke peuter een themaplaatje en elk kind mag op zijn of haar plaatje zitten. Zo blijft de kring gehandhaafd en elke peuter kan makkelijk zijn of haar plek terugvinden in de ’chaos’. Na het klappen van de namen verstoppen de kinderen hun plaatje met bijvoorbeeld hun buik, hoofd, knie, rug, zodat ze de (woorden voor) verschillende lichaamsdelen leren kennen. Vervolgens begint de echte warming-up. Op muziek dansen we met de schouders, ellebogen, voeten en handen, om alle spieren los te maken.
Dansverhaal
In elke les dansen we een verhaal. Bijvoorbeeld het verhaal van de ballon die zichzelf maar een beetje kleurloos vindt en die op zoek gaat naar een mooie kleur. Zo beleven we allerlei avonturen tijdens het dansverhaal. We dansen ook sommige bekende kinderspelletjes, zoals “schipper mag ik overvaren”, stoelendans etc. Ook de jaargetijden en de feestdagen komen aan bod.
Cooling-down
De les wordt afgesloten met een rustmoment zodat de kinderen niet hyper teruggaan naar de groep of naar huis. Bij de cooling down zingen we liedjes die bij het thema horen en zorgen we dat de kinderen zich ontspannen.
Muziek
De peuters dansen meestal op instrumentale muziek (afrikaans, salsa, filmmuziek, jazz, klassiek, etc.) zodat zij zelf invulling kunnen geven aan het verhaal, wat bevorderlijk is voor de fantasie. We dansen ook op muziek van bekende hits (K3, liedjes van mini disco, Dirk Scheele, etc). Door de brede muziekkeuze komen de peuters in aanraking met allerlei soorten muziek.